zondag 12 november 2017 – Oktober 1944: de Engelse bevrijders zijn in de stad. Er wordt gevochten bij wat nu Wilhelminabrug is maar toen van de bezetter Stationsbrug moest heten. Een Duitse schutter raakt de dan 23-jarige Piet Kerssens. Piet rent met een Rode-Kruisvlag in de hand rechtop naar een op straat liggende gewonde Britse soldaat. Piet bezwijkt op 27 oktober 1944 aan zijn verwondingen. Zo sterft Piet in het harnas. Immers, hij had zich, geheel vrijwillig, bij het geallieerde leger aangesloten. Piet wilde meehelpen met de bevrijding en dat heeft ie gedaan.
Een dag eerder, op 26 oktober, sneuvelde de 22-jarige Enrico Marcolina. Enrico was niet bang aangelegd. Dat heeft ie allemaal van zijn vader, die in 1919 zijn vertrouwde Managio in Italië verliet om uiteindelijk in ’s-Hertogenbosch het nu nog bestaande terazzobedrijf Marcolina te starten.
Enrico Marcolina was, evenals Piet Kerssens, maar wat enthousiast over de komst van de bevrijdende Engelsen in zijn geboorteplaats. Hij wilde twee dingen: niet stil zitten én de bevrijders helpen. Helpen deed ie. Op 26 oktober 1944 was Enrico bij een van de ‘hotspots’ van de gevechten. Vanuit een fabrieksgebouw aan de Sint-Janssingel wees hij een Engelse soldaat op de overkant van de Dommel, vlakbij het station. ‘Daar liggen de Duitsers’, waarschuwde Enrico. Nauwelijks uitgegidst werd Enrico getroffen door een kogel van een Duitse sluipschutter. Enrico bezweek aan de verwondingen.
Het siert de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch, in het bijzonder de werkgroep het Kleine Monument, dat ze hier aandacht aan besteedt. Ik wil de werkgroep graag een nieuwe uitdaging voorleggen, een nieuw monument.
Dat mag bescheiden zijn hoor. Een borstbeeld van Piet Kerssens en Enrico Marcolina, jongens die Bossche moed toonden namen en wisten wat ze moesten doen. De plaats: het bestuursgebouw van het Stadhuis. Onder de namen van Piet en Enrico staan dan de regels van de 16e eeuwse kroniekschrijver Albertus Cuperinus: ‘Dat volck van Den Bosch is seer strijdbaer ende moedich tegen zijn vianden’.
Zo’n monumentje doet dan elke dag zijn werk als voorbeeld voor volksvertegenwoordigers die al te weinig politieke moed hebben en tezeer gehecht zijn aan het pluche. Mevrouw Gerdien van de Wal is er zo een. Geen Bosschenaar wist dat ze voor de VééVééDéé in de raad zat, tót het moment dat ze uit de fractie stapte. Daarmee haalde ze dan toch eindelijk de krant. Daarvoor toonde ze nimmer politieke moed en was ze slechts trouw stemvee. De VééVééDéé beloonde haar niet en Gerdien kreeg een volgens haar te lage plaats op de verkiezingslijst voor maart 2018. Ik zou zeggen: toon ballen en stap uit de raad. Maar nee, ze blijft zitten. In dat opzicht ben ik weer enthousiast over Lisette van der Swaluw van de PvdA. Ze durft te verliezen, ze verloor en is nu toch winnaar. Met Bossche moed.
Frans van Gaal