zondag 19 juli 2015 – Markelo, Apeldoorn, Zuidhorn, Hardenberg en ’s-Gravendeel… én ’s-Hertogenbosch. Past dat in één rijtje? Ja dus. Onze oude hertogstad blijft op afstand de meest Bourgondische, dat wel. Maar bij de opvang van vluchtelingen reageren ze op dezelfde wijze. Niet gastvrij dus. In het overwegend ‘blanke’ Empel en Rosmalen, ontstond enige weken geleden onrust over de mogelijke vestiging van een asielzoekerscentrum (AZC). ‘Ik wil dat mijn kinderen veilig over straat kunnen’. Of… ‘Ik heb een koopwoning. Dat wordt nu minder waard.’
De emotie zette de toon. Dan verliest de rede. Immers, de waarde van koopwoningen ging de afgelopen jaren niet omlaag door nieuwe AZC’s maar door de kredietcrisis. En… in de kleedkamer van een hockey- of voetbalclub of een zwembad was het risico op kindermisbruik de afgelopen tijd aantoonbaar hoger dan bij een AZC.
Bosschenaren kunnen ook heel hardvochtig zijn. Dan zouden ze het liefst weer een vestingstad willen, de manier om gevrijwaard te blijven van de boze buitenwereld. Mensen ontvluchten oorlogsgebieden, als Syrië, Irak en Afghanistan niet voor niets. Bootvluchtelingen lopen niet uit luxe het risico te verdrinken. Ze zijn wanhopig en daar maken mensenmokkelaars flink misbruik van. Maar is dat een reden om hun ‘klanten’ te weigeren of afwijzend te reageren als een aantal van de ongelukkigen onze kant opkomen? In wat voor een stad leven wij als lokale politici hier als kruideniers op reageren? ‘Kan het niet een tandje minder’, vroegen enkele raadsleden zich enige tijd geleden af. Ze wilden 600 in plaats van 800 vluchtelingen toelaten. Het past niet bij de betere, gastvrije en open tradities van de stad. ’s-Hertogenbosch had veel baat bij de komst van veemdelingen. Neem de Lombarden uit Italië. Ze mochten van de paus geld verdienen aan het geld als het maar ver van zijn huis was. Zo kwamen er een aantal in de dertiende eeuw in ’s-Hertogenbosch terecht. Een van hen, Philippus Jozello, werd zelfs lid van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Eeuwenlang was ‘s-Hertogenbosch garnizoensstad. Soldaten werden gerecruteerd uit heel Europa. Hoe on-Nederlands klinken namen als Stol¬zenbach, Burgerhof, Blatter, Ekstein, Zaunbrecher, Salfischberger, Bettonville, Döll, Chambon, Doomernik, Le Blanc en Maréchal niet? Maar het zijn al lang echte Bosschenaren.
Op 26 november 1442 werd Reinier van Arkel opgericht, genoemd naar de oprichter en financiër. Het kleine en bescheiden pand werd gebouwd op het terrein naast de huidige Sint-Jacobskapel. Van Arkel wilde een gasthuis voor de ‘sinloesen’. Zo ontstond een van de eerste Europese inrichtingen voor krankzinnigen. Van Arkels voorbeeld van de kleinschalige op zorg gerichte gasthuizen werd door veel meer vermogende Bosschenaren overgenomen. De instelling Reinier van Arkel kwam vooral aan het einde van de negentiende eeuw tot grote bloei. Waarom? Leden van een Duitse congregatie, gevlucht (!) voor de anti-religieuze wetten en politiek van Bismarck, maakten iets moois van Reinier van Arkel. Stel, we vragen ons vandaag voor alles af: hoe kunnen we de opvang zo organiseren dat de menselijk maat voor vluchtelingen én wijkbewoners samengaan? Het Groot Ziekengasthuis wordt gesloopt. Als we daar nu eens een aantal kleinere voor in de plaats bouwen?
Frans van Gaal